Voor het opbouwen en onderhouden van zakelijke relaties is culturele kennis van belang. Cultuur is namelijk een inherent onderdeel van talige communicatie. In onze trainingen besteden wij daarom aandacht aan culturele conventies. Daarbij werken we met praktijksituaties, zodat onze training direct aansluit op jouw (dagelijkse) werkzaamheden. Een veelvoorkomende situatie bij onze klanten is het voeren van een telefoongesprek in het Duits. Daarom delen we hieronder een aantal belangrijke Gebote und Verbote (dos en don’ts) bij telefoneren in het Duits.
Gebot: Duits spreken / Verbot: Engels spreken
In Duitsland is het Duits, en niet het Engels, de voorkeurstaal voor (internationale) zakelijke communicatie. Je gesprekspartner zal het dan ook waarderen als je het telefoongesprek in het Duits voert. Vraag je gesprekspartner langzamer te praten wanneer je moeite hebt om het Duits te volgen. Dit is een gepaste vraag: je doet immers moeite om in het Duits te communiceren. Veel Duitsers vinden correcte communicatie belangrijk. Omdat ze liever geen fouten maken, spreken ze liever geen Engels.
Gebot: wees formeel / Verbot: tutoyeren
De Duitse zakelijke communicatie is formeler dan we in Nederland gewend zijn. Spreek je contact daarom altijd aan met ‘Sie’ en bij diens achternaam. Gebruik pas ‘du’ wanneer je gesprekspartner dit expliciet aan je vraagt. Verwijs je in je gesprek naar collega’s als ‘Herr [achternaam]’ en ‘Frau [achternaam]’. Het tutoyeren van je gesprekspartner of in verwijzing naar je eigen collega’s is een Verbot. Daarnaast hechten Duitsers ook waarde aan het gebruik van (academische) titels. Bereid je telefoongesprek dus goed voor en zorg dat je in het gesprek de juiste, en volledige aanspreektitel van je gesprekspartner gebruikt.
Gebot: kom snel ter zake / Verbot: ‘small talk’
In de Duitse werkcultuur ligt meer nadruk op het scheiden van werk en privé dan in de Nederlandse werkcultuur. Je gesprekspartner vindt het prettig als je direct ter zake komt en eventuele informele gespreksstof bewaart tot het einde van het gesprek.
Gebot: zurückrufen / Verbot: zurückbellen
Een klassieke Nederlands-Duitse verspreking is ‘zurückbellen’. ‘Bellen’ is namelijk Duits voor blaffen en niet voor telefoneren. Wil je zeggen dat je iemand terugbelt, gebruik dan ‘zurückrufen’: “ich rufe Sie zurück”.
Hieronder een aantal handige woorden en voorbeeldzinnen voor een formeel telefoongesprek in het Duits.
Nederlands | Duits |
bellen / terugbellen | anrufen / zurückrufen |
u | Sie |
goedemorgen / goedemiddag | guten Morgen / guten Tag |
voorstellen | ‘Hier ist’
‘Hier spricht’ ‘Herr/Frau [de Jong] hier’ |
‘Kan ik alstublieft met de heer [Müller]/mevrouw [Schmidt] spreken?’ | ‘Ich würde gern mit Herr [Müller]/Frau [Schmidt] sprechen.’
‘Ich möchte gern Herr [Müller]/Frau [Schmidt] sprechen.’ ‘Kann ich bitte Herr [Müller]/Frau [Schmidt] sprechen?’ |
doorverbinden | ‘Einen Moment bitte, ich verbinde.’
‘Ich stelle Sie durch.’ ‘Ich verbinde Sie.’ |
niet doorverbinden | ‘Frau [de Jong] ist nicht an ihrem Platz.’
‘Herr [Visser] ist nicht an seinem Platz.’ |
‘Kan ik hem/haar iets doorgeven?’ | ‘Kann ich ihm/ihr etwas ausrichten?’ |
‘Kunt u hem/haar iets doorgeven?’ | ‘Können Sie ihm/ihr etwas ausrichten?’ |
‘Ik heb een vraag’ | ‘Ich habe eine Frage’ |
‘Het gaat over het volgende’ | ‘Es geht um Folgendes…’ |
‘Wat zegt u?’ | ‘Wie bitte?’ |
‘Sorry, ik heb u niet goed verstaan.’ | ‘Entschuldigung, ich habe Sie nicht ganz verstanden.’ |
‘Kunt u iets langzamer spreken?’ | Könnten Sie langsamer sprechen? |
‘Nog een fijne dag gewenst’ | ‘Einen schönen Tag noch’ |
Benieuwd naar de mogelijkheden? Bekijk onze cursussen Duits.